In de Voetbal247 Visie bieden we een podium aan columns, opiniërende artikelen, historische of verdwenen clubs of onderbelichte onderwerpen binnen het topamateurvoetbal. De beurt is ditmaal aan Freek Laurijssen, die pleit voor de terugkeer van de term ‘semi-profs’.
‘Amateurs schakelen FC Den Bosch uit’. ‘TOP Oss nog maar net door na penalty’s tegen amateurs’. ‘Amateurs beleven voetbalsprookje door de halve finale te bereiken’. Het zijn zomaar wat koppen die kranten en nieuwssites gebruikt hadden kunnen hebben voor de afgelopen seizoenen in de beker. Maar moeten we qua naamgeving niet doorpakken? Net als in de voetbalpiramide is gebeurd?
Al jaren speelden de profs in de divisies (eerst alleen ere- en eerste, heel vroeger zelfs de tweede) en de amateurs in de klasses (eerst hoofd t/m 5 / 6 …). De amateurs kregen eerst een extra klasse er bij (eerst gesplitst per dag), namelijk de Topklasse. De beste amateurclubs mochten onderling uitvechten of zij de beste waren van de speeldag. Daarna de strijd voor het Nederlands amateurkampioenschap tussen de 2 kampioenen. Uiteindelijk volgde de Tweede Divisie. De beste 16 ‘amateurploegen’ (plus gemiddeld 2 belofte-elftallen) mogen onderling uitvechten wie de beste ‘amateurvereniging’ van Nederland zijn. En in die situatie zitten we inmiddels 4 jaar.
De piramide is de laatste jaren dus flink op de schop gegaan. En alleen maar ten goede. Op moment van schrijven hebben er 6 ploegen nog kans op de titel in de Tweede Divisie. Vier strijden er nog om de nacompetitie onderin te ontlopen. Ondanks veel commentaar toch een groot succes. Ook voor de neutrale competitievolgers een genot om te volgen. Daarnaast zal het voor de penningmeesters ook een feest zijn. In plaats van 4 leuke potjes per jaar toch een stuk of 13 leuke potjes per jaar. Dat trekt ook weer sponsors aan waardoor een club weer meer kan investeren en zo blijft dat cirkeltje doorgaan.
Maar waarom noemen we dan eigenlijk nog Tweede en Derde divisionisten dan nog amateurs? Die spelers krijgen geen 3 consumptiebonnen en een broodje kroket na de wedstrijd. Ook geen 4 consumptiebonnen als een wedstrijd gewonnen wordt (of 5 op de Krom als Quick Boys ook niet heeft gewonnen). Sterker nog. Een tijd terug kwam daar wat meer inzicht in hier op Voetbal247.nl. Die bedragen waren toch niet verkeerd om te verdienen. Daarnaast wordt er steeds meer geacteerd als een profclub door clubs zelfs. Technisch directeuren worden aangesteld. Trainers worden halverwege het seizoen ontslagen. Bussen worden opgewacht. Spelers worden in de winterstop gehaald. In sommige gevallen worden zelfs buscombi’s voor supporters verplicht gesteld. Dat zijn geen amateurs meer.
Mijn voorstel: Vanaf de huidige hoofdklasse ben je geen amateur meer. Amateurs spelen bij clubs als Vorstenbossche Boys of VOW. Die hebben clubgrensrechters die vaak te laat komen en soms in hun paarse pakje als een boze Teletubbie van het veld weglopen. Linksbacks die de slechtste voetballers van het elftal zijn. Vaak een net iets te dikke keeper die af en toe nog met een showduik een wereldredding maakt en 3 minuten later meer grabbelt dan de gemiddelde Lingo-deelnemer. Nee, vanaf de hoofdklasse ben je een semiprof. Tweede en Derde Divisies en de hoofdklasses spelen semiprofessioneel voetbal. Waarom vanaf de hoofdklasse? Omdat daar al verschillende dingen anders zijn ingericht dan in de 1e klasse. Neutrale grensrechters, landelijk geregeld, trainers moeten hogere papiertjes hebben om te mogen trainen.
Je hebt zelfs een aantal voordelen hieraan verbonden, denk ik. Sponsors zullen makkelijker gevonden worden. Het is namelijk interessanter voor een bedrijf om een semi-profclub te sponsoren dan een amateurclub. Voor de KNVB ook makkelijk, want ze kunnen op dat niveau wat makkelijker andere zaken doordrukken. Denk aan waar ik het in m’n vorige column over had: Weekendvoetbal. In welke vorm dan ook (nog steeds denk ik overigens dat het makkelijkste zou zijn als de thuisclub de speeldag en aanvangstijd bepaalt). En dit allemaal door simpelweg de algemene benaming voor een paar competities te veranderen. Hoe simpel kan het leven zijn?