Met toenemende verbazing neem ik kennis van de extreem negatieve, bijna agressieve houding van veel topamateurclubs ten opzichte van de beloftenteams in de voetbalpiramide. In buurland Duitsland is daar geen sprake van. In de vijf Regional Liga’s – vergelijkbaar met onze Tweede en Derde Divisies – namen afgelopen seizoen maar liefst 21 opleidingsteams deel. Ook in Portugal, Spanje en Frankrijk zijn beloftenteams al jaren onderdeel van de piramide. Hoewel ik geen oorzakelijk verband kan aantonen, zijn dit wel landen die al jaren sportieve voorspoed kennen en waar veel jong talent doorbreekt.
Door Wim Masker
Geen platform
In Nederland was er tot vorig seizoen geen goed ontwikkelingsplatform voor proftalenten van pakweg 18 tot 21 jaar. Het ook na de jeugdcompetitie blijven spelen tegen leeftijdgenoten biedt hen onvoldoende voorbereiding op de fysieke weerstand van volwassen tegenstanders in eredivisie en eerste divisie. De onderlinge kwaliteitsverschillen tussen de beloftenteams zijn bovendien te groot voor een goede competitie. Alleen al het verschil tussen de tweededivisionisten Jong AZ en Jong Twente was enorm.
Hypocriet
Meer dan 95% van ons amateurvoetbal speelt zich af in de zes KNVB-districten. De topamateurclubs uit de Tweede en Derde Divisie presenteren zich graag als de belangrijkste vertegenwoordigers van het amateurvoetbal, maar beroven zonder scrupules lagere amateurclubs en niet-betalende klassegenoten van hun betere spelers. Ook shoppen onze ‘amateurs’ maar al te gretig in de selecties van de zo verfoeide beloftenteams. Daar zijn ook deze zomer weer talloze voorbeelden van. Bij de ‘amateurs’ verdienen de jonge spelers straks meer dan bij de profs. Veel amateurclubs en enkele kleinere profclubs hebben dan ook flink de schurft aan sommige eliteclubs in Tweede en Derde Divisie. Deze elite hoort feitelijk ook meer bij het betaalde voetbal dan bij het echte amateurvoetbal, zoals je dat in de districten nog aantreft.
(tekst gaat verder onder de foto)
Wedstrijdbeeld uit het beloftenduel tussen Jong Vitesse en Jong FC Twente afgelopen seizoen in de Tweede Divisie.
Terechte kritiek
Dat doet niets af aan de terechte kritiek op de beloftenteams in de piramide, hoewel de kritiek veel te algemeen is en lang niet van toepassing op alle teams. Maar dat terzijde.
De kritiek spitst zich toe op drie punten:
1. Beloftenteams werken niet met vaste selecties waardoor de ene amateurclub tegen ervaren profs kan spelen en de andere tegen onervaren junioren. Gevolg: competitievervalsing.
2. Beloften spelen op achterafvelden.
3. Beloften zorgen voor weinig recette- en kantine-inkomsten.
Mogelijke oplossingen
1. Verplicht elke profclub voor de competitiestart een lijst van 16 tot 18 spelers met A-licentie aan te leveren. Deze spelers zijn niet speelgerechtigd voor de beloften. Voor ervaren spelers die wedstrijdritme moeten opdoen, organiseren de profclubs maar oefenwedstrijden. Ook zou de leeftijdsgrens naar onder 21 jaar kunnen worden teruggebracht.
2. Topamateurclubs moeten aan allerlei licentievoorwaarden voldoen. Stel dan ook eisen aan de accommodaties van beloftenteams. Verbied het spelen op bijvelden.
3. De topamateurs en de profclubs hebben een gezamenlijk belang, dat totnogtoe in de discussie over het hoofd is gezien: ook de profclubs spelen met hun beloften liever tegen topamateurs dan tegen andere beloften, het is juist de reden van hun deelname aan de piramide! Laat daarom de profclubs die twee jaar geleden beargumenteerd ‘nee’ zeiden tegen de piramide, maar nu alsnog willen instromen, uitkomen in een parallelle Hoofdklasse of Derde Divisie maandag. Promovendi nemen de plaats in van de laagst geklasseerde beloften in de piramide. Dat voorkomt een overdaad aan beloftenteams in de piramide, maar ontneemt tegelijkertijd geen enkele club uitzicht op deelname eraan. Ik vind overigens dat ook (top)amateurclubs met hun tweede teams aan de piramide zouden moeten kunnen deelnemen, al is dat een andere discussie.
Overdreven
Beloftenteams zullen waarschijnlijk nimmer toeschouwersmagneten worden, maar we moeten de aantallen meereizende bezoekers van andere amateurclubs ook weer niet overdrijven. Op derby’s komen inderdaad veel supporters af, maar een groot aantal amateurclubs levert bij de uitwedstrijden vaak amper een bus vol. Ik heb in Groningen bij Be Quick 1887 op de schitterende Esserberg afgelopen seizoen althans geen enkele maal grote supportersinvasies gezien.
Genieten
Wat mij tot slot bevreemdt, is dat supporters van amateurclubs bij voorbaat niet warm lopen voor wedstrijden tegen beloftenteams. Ik kan me haast niet voorstellen dat zij niet kunnen genieten van de talenten van Jong AZ of Jong Sparta. Wie wil nu niet als een van de eersten toekomstige internationals aan het werk zien? Misschien dat TweedeDivisie.org kan bijdragen aan wat meer waardering voor de paria’s van het topamateurvoetbal door meer inhoudelijke aandacht te schenken aan de beloften.
Onbekend maakt onbemind.
Wim Masker is freelance journalist en voetbalvolger