Het in de eerste klasse van het zaterdagvoetbal uitkomende WHC heeft een dubbelslag geslagen op de transfermarkt. De club wist niet alleen Excelsior’31-verdediger Joost Krijns te strikken, maar ook zijn broer Sander van Scherpenzeel. Joost sprak met Voetbal247 over zijn keuze om zijn loopbaan te vervolgen bij WHC.
Warm gevoel
,,Ik had eigenlijk sinds de eerste lockdown in maart al contact met de club. De club kent mij en Sander ook, dit omdat wij al jaren bekend zijn in het amateurvoetbal. Ik had gelijk een heel warm gevoel bij de club. Het is ook een ‘echte’ club, dat vind ik echt belangrijk. Dat was voor mijn gevoel ook het geval bij CSV Apeldoorn en Excelsior’31 (mijn twee vorige clubs). Ik heb een fijn contact met de technische commissie gehad, heel open en warm”, aldus Joost Krijns tegenover Voetbal247.
,,We hebben twee jaar samen bij CSV Apeldoorn gespeeld. Dat waren voor ons de twee mooiste jaren uit onze voetbalcarrière”
Promotie naar hoofdklasse
Het weer kunnen spelen met zijn broer was een van de belangrijkste redenen om te kiezen voor WHC, maar dat was niet de enige reden zo gaf Joost aan. ,,Ik ga nu twee keer trainen per week en dat heeft zeker meegespeeld. Mijn werk zit bij mij zo’n beetje om de hoek van WHC, daar wilde ik ook naar kijken uit praktisch oogpunt. Verder is bij WHC alles gewoon goed geregeld, ook alle randzaken. Ik heb in het verleden vaak tegen ze gespeeld en daar staat ook altijd het nodige publiek langs de lijn. Ik heb er veel zin in. Momenteel is het nog eerste klasse, dit seizoen was de titel het doel. Het is afwachten of promotie naar de hoofdklasse nu nog mogelijk is en anders gaan we in het nieuwe seizoen voor de titel. Dat moet dan echt het doel zijn. Ik kan weer samen spelen met mijn broer, Sander is nu 30, tweeenhalf jaar ouder dan ik ben. We hebben twee jaar samen bij CSV Apeldoorn gespeeld. Dat waren voor ons de twee mooiste jaren uit onze voetbalcarrière. Alle familie zal dit ook leuk vinden, dat ze niet meer hoeven te kiezen op een zaterdag. Ik was eerder rond met de club dan mijn broer. Ik ben er heel blij mee en kan niet wachten tot we weer lekker kunnen voetballen”, besluit Joost zijn verhaal.