KNVB-bestuurder Jan-Dirk van der Zee heeft in een interview met Trouw teruggeblikt op de tijd waarin hij werkzaam is als directeur amateurvoetbal en de huidige coronatijd in het bijzonder.
Kleur gegeven
In het interview zegt Van der Zee onder meer: ,,Het amateurvoetbal had weinig kleur toen ik ruim vijfenhalf jaar geleden begon. Nu proberen we het elke dag een gezicht te geven, voor onze achterban en ook voor de publieke opinie en de politieke wereld, maar het is nog steeds niet optimaal.”
Overklast
,,De maatschappelijke impact van de KNVB wordt zo vaak onderschat. Het gaat toch al snel over die 34 clubs en die duizend voetballers die samen het betaald voetbal maken. We delven vaak het onderspit. Neem het begin van de crisis. Toen wij echt goed bezig waren om alles draaiende te houden en hierdoor snel weer kon worden gevoetbald, werden we overklast door de clubbestuurders in het betaald voetbal die van alles en nog wat vonden. Intern hadden we de discussie: potdrie man, waar blijven onze prachtige verhalen?”
Verpieteren
Van der Zee hoopt volgende week dinsdag op goed nieuws vanuit Den Haag: ,,Het zou niet meer dan logisch zijn, en zwaar terecht, als al onze sporters, die 1,2 miljoen KNVB-leden, weer naar buiten kunnen en niet thuis hoeven te verpieteren. Daar maak ik me hard voor. We zijn nog weleens verrast door het kabinet.”