In de Galerij der Groten richten we een virtueel voetstuk op voor de iconen van het topamateurvoetbal. Grote en bepalende spelers van nu, maar ook voetballers uit het verleden die het elftal naar hun hand zetten of een groot aandeel hadden in behaalde successen. In deel 20: John Blok, kapitein op het vlaggenschip van Scheveningen.
Het shirt waarin Scheveningen, halverwege de jaren ’90, de grootste successen uit de clubhistorie beleeft, is misschien wel het meest iconische shirt in het amateurvoetbal. Het volledig groene shirt kent slechts één bedrukking: Peukie. Zelfs als je al jaren weet dat het de naam van een strandtent in Scheveningen is, duurt het toch altijd even voor je die link hebt gelegd. Wanneer je blik op dat shirt met die opdruk valt, kun je een eerste lachje nog maar net onderdrukken, Daarna zoom je uit en zie je een elftal kerels op een kleiachtig veld dat altijd modderig lijkt, aangemoedigd door heel veel nog grotere kerels. Hoe meer je uitzoomt, hoe dieper de moed je in de schoenen zakt. Dit gaat een zware middag worden. Zeker als na het eerste fluitsignaal blijkt dat die ploeg met dat Peukie-shirt ook nog eens zeer goed kan voetballen. Zo goed zelfs dat ze de beste van Nederland worden. Als we de grote roerganger van die ploeg zouden vragen of hij daar, 25 jaar na dato, nog een persoonlijke prijs aan wil toevoegen, gaat hij waarschijnlijk zeggen dat iedereen van het team die prijs verdient. Misschien is die karaktertrek ook wel een van de voornaamste redenen dat wij John Blok, uiteraard zonder iets te zeggen, toevoegen aan de Galerij der Groten.
Nergens in Nederland duurt de herfst zo lang als op sportpark Houtrust. Ten minste, dat gevoel had je als uitspelende ploeg wanneer je naar Scheveningen moest. Scheveningen uit was hetzelfde als op de fiets, door de regen, naar de verjaardag van die vervelende broer van je vrouw. Of, erger nog, zijn verwende zoon. Je wilt er echt wel wat van maken, maar de kans dat het een leuk bezoek wordt is minimaal. Hoewel deze omschrijving heel negatief kan overkomen, zit er eigenlijk een enorm compliment onder. Want hoe vervelend jij als bezoeker de verjaardag mag vinden, de vervelende broer en zijn zoon hebben het prima naar hun zin op het feestje in hun eigen huis. En datzelfde geldt op voetbalgebied voor Scheveningen.
,,Sportpark Houtrust is de mooiste plek van Scheveningen,” zegt John Blok in het boek Puur Topklasse van Jelmer Geerds en Patrick Boor. En hij kan het weten! Als zevenjarig ventje trekt Blok in 1974 voor het eerst zijn voetbalschoenen aan als jeugdspelertje van Scheveningen, anno 2021 is hij hoofdtrainer bij de Tweede Divisionist. Slechts acht seizoenen is hij niet verbonden aan zijn club. Allereerst nadat hij, acht jaar nadat hij begon met voetballen, aansluit bij de hoofdmacht van de zondagtak van Scheveningen en opgepikt wordt door FC Den Haag. Tussen 1984 en 1988 speelt hij in de jeugd en de beloften van de Residentieclub, maar tot een doorbraak als prof komt het niet. Ondanks interesse van clubs op het hoogste amateurniveau keert Blok terug bij Scheveningen, dit keer bij de hoofdmacht op zaterdag, op dat moment spelend in de Derde Klasse. De tweede keer dat Blok zijn vleugels uitslaat, is in 2005. Hij heeft zijn voetbalschoenen dan al in de wilgen hangen en verkast als hoofdtrainer van Scheveningen naar Quick Boys. Na drie seizoenen, waarin hij met de Blauw Witten twee keer in de top 3 eindigt en eenmaal de kwartfinale van de KNVB Beker bereikt (0-3 verlies in een thuiswedstrijd tegen NAC Breda, na en vroege rode kaart voor Chima Onyeike), is VVSB de volgende halte. Het huwelijk tussen Blok en Paars-Geel houdt slechts zes maanden stand, het seizoen erna is hij weer werkzaam op de mooiste plek van Scheveningen. Twee keer mist Scheveningen de boot na een hervorming van de voetbalpiramide, beide keren wordt dat vakkundig gerepareerd: in 2012 door kampioen te worden in de Hoofdklasse en promotie naar de Topklasse verdient, in 2018 na een bizarre finale van de nacompetitie tegen TEC, waarna Scheveningen promoveert naar de Tweede Divisie. Maar zijn grootste successen met Scheveningen haalt Blok toch als speler.
Een seizoen nadat Blok vanuit het Zuiderpark is teruggekeerd op Houtrust wordt Scheveningen kampioen in de Derde Klasse, een seizoen later is de ploeg in de nacompetitie te sterk voor Go Ahead Kampen en promoveert Scheveningen naar het hoogste amateurniveau. De Schollenkoppen ontwikkelen zich in rap tempo tot een stabiele middenmoter en de prestaties zorgen ervoor dat zowel de publieke belangstelling, als die van het bedrijfsleven steeds meer toeneemt. Als in 1995 Martin Jol wordt aangesteld als trainer en, onder andere, Frans Danen, Dave Kraayenbrink en Sjaak Polak Scheveningen komen versterken, wil de club het volgende stapje op de ladder zetten en wordt er ingezet op een plek in de top 5. Met enig gevoel voor understatement zou je kunnen stellen dat die doelstelling ruimschoots werd behaald.
Onder leiding van Jol zou de puzzel helemaal in elkaar vallen. Houtrust zou nooit herfstachtiger voelen dan in de twee seizoenen die eraan kwamen. Elke thuiswedstrijd verzamelde de steeds groter wordende aanhang, waarvan je het idee dat die voornamelijk bestond uit mannen, waarvan je, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, kon zeggen dat die hun geld niet verdienden met een kantoorbaan, zich rond een veld dat altijd modderig leek. Daar zagen zij een ploeg die een gezonde portie Haagse bluf combineerde met goed voetbal en, als het moest, het mes tussen de tanden. Dat iconische shirt met Peukie maakte het geheel af. ,,Kraayenbrink, Ron Cramer, de broertjes De Jager, Hans Tellier, de jonge Sjaak Polak. Er stond behoorlijk wat kwaliteit op het veld,” herinnert verslaggever Willem van Zuilen zich. Ondanks het feit dat de aanvoerdersband om de arm van verdediger Ron Cramer zat (Dat hadden we gedaan, omdat hij dan minder gele kaarten voor praten kreeg,” zou Blok aan de schrijvers van Puur Topklasse vertellen), liep de echte kapitein van het elftal centraal op het middenveld.
,,John Blok was echt het verlengstuk van de trainer,” zegt Van Zuilen. ,,Het was een veelzijdige middenvelder, sierlijk in zijn spel, dominant in zijn aanwezigheid.” De openingswedstrijd van het seizoen gaat nog wel verloren tegen FC Lisse, maar vanaf dat moment drukt Scheveningen het gaspedaal in, om het pas aan het einde van het seizoen pas weer los te laten. Na het kampioenschap, domineert Scheveningen de strijd om het zaterdagkampioenschap tegen Hoek en Urk, om vervolgens in een bloedstollende finale tegen Baronie en in het laatste kwartier met tien man (Robin Knoester had een rode kaart gekregen) ook de algehele landstitel in de wacht te slepen. Een seizoen later weet FC Lisse gelijke tred te houden met Scheveningen en moet er een beslissingswedstrijd op sportpark Middelmors aan te pas komen om het verschil tussen de twee te bepalen. In een legendarisch duel neemt Scheveningen voor rust al een 2-0 voorsprong. Twee minuten na rust staat het, dankzij twee penalty’s weer gelijk. Beide ploegen scoren nog eenmaal in de reguliere speeltijd, bij een stand van 3-3 zit de reguliere speeltijd erop. In de verlenging is het FC Lisse dat een derde penalty krijgt en dat verschil over de streep weet te trekken, 3-4.
De twee seizoenen erna wist Scheveningen zich te handhaven in de top van de ranglijst, het seizoen 1999-2000 verliep echter desastreus, vooral voor John Blok. Niet alleen draaide zijn Scheveningen stroef, Blok raakte zelf dusdanig geblesseerd dat hij moest stoppen met voetballen. Het seizoen later nam hij het stokje van trainer Cock Jol over en begon hij zijn trainerscarrière, waar hij die als speler eindigde: op Houtrust. Op de vier eerder gememoreerde seizoenen na is Blok hoofdtrainer op Houtrust. Daarbij wordt hij ondersteund door meerdere oude ploegmaten uit de succesperiode halverwege de jaren ’90. ,,Ron Cramer zit in de Technische Commissie van Scheveningen, Robin Knoester is assistent-trainer, Hans Tellier loopt nog steeds op Houtrust rond. Het leiderschap wat Blok op het veld had, heeft hij ook als trainer. John is echt de verbindende factor in het geheel.” Willem van Zuilen ziet de kapitein op het veld uitgroeien tot een generaal naast het veld. Gezien de financiële mogelijkheden op Houtrust lijkt meedoen om de titel echter een utopie. ,,Maar misschien is met de huidige verhoudingen in het amateurvoetbal niet degraderen wel net zo knap als het kampioenschap toen.” Wat volgens Van Zuilen vooral opvalt, is het feit dat Blok altijd wel de rust en het relativeringsvermogen heeft om goed met die constante degradatiedruk om te gaan. Bovendien verstaat Blok de edele kunst van de woordgrap.
,,Daarmee doe je het altijd goed bij radiomannetjes,” glimlacht Van Zuilen. ,,En ze zijn ook heerlijk subtiel! Grappen waarbij het heel eventjes langer duurt. Zo interviewde ik hem eens, toen hij nog bij Quick Boys werkte en ze net de kwartfinale van de KNVB Beker hadden bereikt, ten koste van Jong Heerenveen. Het was een dag later, maar de bordjes met de namen van de beide trainers stonden nog op een tafel. Henk Herder was toen de trainer van Jong Heerenveen. Ik feliciteer John met het behaalde resultaat, waarop hij zegt dat ze wel zijn beste speler hadden meegenomen. Toen ik vroeg wie dan wel, antwoordde John heel droogjes: Jan Schaap.”
Dit soort verhalen tekent de man John Blok. Een man die ooit als zevenjarig jongetje voor het eerst zijn voetbalschoenen aandeed en dat nu nog steeds doet. En ook nooit meer ergens anders gaat doen. ,,Zo stellig durf ik niet te zijn,” zegt Van Zuilen. ,,Maar het moet wel iets heel groots zijn, John gaat Scheveningen niet verlaten voor een modale club.” Van Zuilen neemt eventjes de tijd om na te denken. ,,Alleen als hij de mogelijkheid zou krijgen om met Katwijk, Quick Boys of Rijnsburgse Boys voor het kampioenschap te spelen in de Tweede Divisie, zie ik hem weggaan bij Scheveningen.”
Maar mocht die kans niet komen, blijft John Blok lekker zitten waar hij zit. Op Houtrust, de plek die anderen misschien associëren met een druilerige herfstdag, maar wat voor hem het allermooiste plekje van Scheveningen is. Wij kunnen alleen maar hopen dat hij ook ooit op die manier gaat kijken naar zijn plekje in de Galerij der Groten.
In de Galerij der Groten werden eerder opgenomen:
– Thijs Hendriks, de ‘spielmacher’ van Achilles ’29
– Oebele Schokker, de Maradona van De Walden
– Lars Offringa, Mister HHC
– Arjan Human, een markante Zeeuwse sensatie
– Remco Tuinenburg, icoon in het doel van ARC en Quick Boys
– Christian Opschoor, vleugelflitser met een abonnement op zilverwerk
– Bart Freke, spil van de Rijnsburgse gloriejaren
– Magid Jansen, de personificatie van het AFC-DNA
– ‘Opa’ Dennis van Meegdenburg, fenomeen met jaloersmakende statistieken
– Patrick Lokken, het mythische doelpuntenfenomeen van Argon
– Melrik Beukers, Spakenburg-icoon ondanks zijn rancune-overstap naar de Rooien
– Nees Pellikaan: gekoesterd, geliefd en nooit vergeten
– Marco de Ridder: linksbuiten die Katwijk deed opstuwen naar de top
– Sandor van der Heide, zoektocht naar het voetballen met plezier
– Martijn Doldersum: de Man van Staal
– Arif Irilmazbilek, vermeende lastpak die de Werkendamse harten wist te veroveren
– Vladimir Jozic, verbindende leider binnen en buiten de lijnen
– Erwin Looms en Dennis Sepp, het illustere duo van HSC’21
– Jeroen Hessing, mandekker die tot het uiterste ging en verder