dinsdag, mei 30, 2023
Voetbal247.nlGalerijGalerij der GrotenGalerij der Groten | Fred Kanbier, frêle 'buitenlander' met stadse brutaliteit

Galerij der Groten | Fred Kanbier, frêle ‘buitenlander’ met stadse brutaliteit

In de Galerij der Groten richten we een virtueel voetstuk op voor de iconen van het topamateurvoetbal. Grote en bepalende spelers van nu, maar ook voetballers uit het verleden die het elftal naar hun hand zetten of een groot aandeel hadden in behaalde successen. In deel 26: Fred Kanbier.

We schrijven het jaar 1989 als Quick Boys een historisch besluit neemt. De Katwijkse topclub heeft zich vanaf de invoering van de Eerste Klasse als hoogste amateurniveau ontwikkeld tot de Joop Zoetemelk van het amateurvoetbal. Liefst zeven keer eindigen de Blauw-Witten op de tweede plaats en tussendoor hebben Bollenstreek-rivalen Noordwijk en Rijnsburgse Boys minimaal één keer het kampioenschap op het hoogste niveau mogen vieren. Laatstgenoemde deed dat zelfs met kind van Nieuw Zuid, Huug Aandewiel, binnen de gelederen. Die overgang leverde een enorme mediarel op, waarin duidelijk werd dat spelers niet alleen meer voor een contributiebonnetje en een paar schoenen in de top van de amateurs speelden en mag gezien worden als één van de sleutelmomenten waarop het amateurvoetbal zijn onschuld verloor. Quick Boys bleef echter vasthouden aan spelers uit de eigen opleiding. Tot 1989 dus! Toen voerde de club de ‘buitenlander-regel’ in. Een beslissing die er uiteindelijk voor zorgde dat de Joop Zoetemelk van het topamateurvoetbal in 1992 de eerste algehele landstitel bracht, mede met dank aan één van de eerste ‘buitenlanders’ die naar Quick Boys werd gehaald en die nu wordt opgenomen in de Galerij der Groten. Zijn naam: Fred Kanbier.

Buitenlander
Fred Kanbier hoort bij het eerste clubje ‘buitenlanders’ bij Quick Boys. Ondanks het feit dat er nog veel weerstand was op Nieuw Zuid werd de linksbuiten, op dat moment 24 jaar oud, opgepikt bij VV Leiden. Naast Kanbier worden ook Marco Dijkhuizen (DCG) en Richard Hoogervorst (RCH) aangetrokken. Kanbier was een seizoen eerder al dichtbij een overgang naar Noordwijk, maar die transfer ging op het laatste moment niet door. Later zou de linksbuiten in het Leidsch Dagblad vertellen dat persoonlijke redenen ten grondslag lagen aan het mislukken van die overgang. Een seizoen later weet Quick Boys Kanbier wel los te weken bij vv Leiden, maar staat het publiek vooralsnog niet op de banken voor de eerste drie ‘buitenlanders’ op Nieuw Zuid.

,,Binnen de groep hebben wij niet echt gemerkt dat Kanbier, Hoogervorst en Dijhuizen strenger werden beoordeeld door de supporters,” zegt Tom van der Niet. De doelman van het succesteam van 1991 en ’92 stelt niet alleen dat het drietal heel snel werd opgenomen in de groep, maar ook dat het besluit om spelers van buiten te halen ook het laatste stapje was van eeuwige tweede naar het algehele landskampioenschap. ,,We hadden een ploeg met ontzettend veel talent, maar ook een ploeg uit het dorp Katwijk. Fred had net dat beetje stadse brutaliteit wat we misten. Hij was enerzijds een frêle linksbuiten, maar was mentaal ook ijzersterk. Die brutaliteit gaf ons net dat duwtje wat we nodig hadden om eindelijk weer eens een kampioenschap voor Quick Boys te winnen.”

Maar zelfs met Kanbier en de andere ‘buitenlanders’ binnen de gelederen zou de weg naar het kampioenschap nog voldoende hobbels kennen en nog eenmaal vooraf worden gegaan door een Joop Zoetemelk-klassering. Nog voor de start van het eerste seizoen van Fred Kanbier in het blauw en wit wordt de club opgeschrikt door een bizar en zeer triest bericht. Nick Stienstra, de trainer die RCH in 1989 naar de algehele landstitel had geleid en de overstap zou maken naar Quick Boys, was één van de inzittenden van het SLM-vliegtuig dat op 7 juni verongelukte bij Zanderij in Suriname. ,,Stienstra had al een presentatie gegeven voor de selectie en een ongelooflijke indruk achtergelaten bij mij,” herinnert Van der Niet zich. In de zoektocht naar een nieuwe trainer komt Quick Boys uit bij Melbi Raboen, die op dat moment het Leidse UVS onder zijn hoede heeft.

Melbi Raboen
,,Het eerste jaar onder Raboen speelden we geweldig voetbal. Beter nog dan in de kampioensjaren,” zegt Van der Niet. Toch levert dat spel niet het gewenste resultaat op. Het breekpunt van de titelstrijd met Rijnsburgse Boys is op het moment dat twee ongrijpbare fenomenen in het (amateur)voetbal samenkomen. Zoals zo vaak in de historie van het amateurvoetbal is het Paasweekend de scherprechter in de titelstrijd. Quick Boys verliest op zaterdag met 1-0 van Roda Boys en moet op Tweede Paasdag een uitwedstrijd spelen tegen de ultieme Angstgegner: Marken. Na een heetgebakerd potje op het voormalig Zuiderzee eiland verliest Quick Boys wederom met 1-0, enkele weken later is het feest op Middelmors en eindigt Quick Boys voor de achtste keer sinds de invoering van de Eerste Klasse in 1969 op de tweede plaats. Het zou voorlopig de laatste keer zijn.

Fred Kanbier bij Quick Boys – Rheden

Het tweede seizoen van Kanbier op Nieuw Zuid kent een rumoerige start. De flamboyante Raboen botst al vroeg in het seizoen met de roemruchte Vijfde Colonne en besluit te vertrekken bij Quick Boys. Onder assistent-trainer Arjen van der Werf bereikt Quick Boys wel waar de club al jarenlang naar hunkert: het kampioenschap in de Eerste Klasse. Na het kampioenschap, dat in eigen huis behaald wordt tegen Urk, wordt Quick Boys ook zaterdagkampioen. In de strijd om de algehele titel moeten de Blauw-Witten, ondanks een goal van Kanbier in de heenwedstrijd, hun meerdere erkennen in De Treffers. Een seizoen later wordt onder Wim van Zwam niet alleen de titel geprolongeerd, dit keer wordt de trilogie ook voltooid. Ten koste van Rheden wint Quick Boys de eerste algehele landstitel.

Veldslagen
Na twee kampioenschappen, twee zaterdagtitels en één algehele landstitel verhuist de hegemonie naar de andere kant van het dorp. Fred Kanbier zou nog maar twee seizoenen voetballen en op zijn dertigste neemt de aanvaller, gedwongen door blessures, afscheid van het topamateurvoetbal. Quick Boys zou hij echter nooit meer verlaten. ,,Het was sowieso een echte vriendenploeg,” vertelt Tom van der Niet. ,,We hebben nog steeds bijna allemaal contact met elkaar.” Die vriendenploeg kwam echter wel tot grootse daden door vooral niet al te vriendschappelijk met elkaar om te gaan, zodra de groep op het veld stond. ,,De trainingen waren soms echt veldslagen,” glimlacht Van der Niet. ,,Maar na de trainingen bleven we wel met zijn allen tot sluitingstijd in de kantine.” Van de eerste drie ‘buitenlanders’ weet Kanbier echter het best te aarden aan de kust. ,,Fred is zelfs in Katwijk komen wonen, is nog actief geweest als jeugdtrainer en speelde nog een aantal jaar in Quick Boys 5, een vriendenteam dat bestond uit oud-eerste elftalspelers.”

Fred Kanbier is slechts vijf seizoenen actief in de hoofdmacht van Quick Boys, maar eindigt met Blauw Witten één keer op de derde plaats, wordt twee keer tweede en eindigt tweemaal op het bovenste treetje. Natuurlijk zijn er clubiconen met een grotere staat van dienst op Nieuw Zuid, maar als een transfer zo historisch is als die van Fred Kanbier naar Quick Boys en die transfer bovendien leidt tot een dergelijke succesperiode in de clubhistorie, kunnen we met gerust hart stellen dat die vijf seizoenen veel meer waren dan een voetnoot in de geschiedenis van een club die al meer dan honderd jaar bestaat. Daarom voegen wij voormalig ‘buitenlander’ Fred Kanbier met trots toe aan de Galerij der Groten.  

In de Galerij der Groten werden eerder opgenomen:
Thijs Hendriks, de ‘spielmacher’ van Achilles ’29
Oebele Schokker, de Maradona van De Walden
Lars Offringa, Mister HHC
Arjan Human, een markante Zeeuwse sensatie
Remco Tuinenburg, icoon in het doel van ARC en Quick Boys
Christian Opschoor, vleugelflitser met een abonnement op zilverwerk
Bart Freke, spil van de Rijnsburgse gloriejaren
Magid Jansen, de personificatie van het AFC-DNA
‘Opa’ Dennis van Meegdenburg, fenomeen met jaloersmakende statistieken
Patrick Lokken, het mythische doelpuntenfenomeen van Argon
Melrik Beukers, Spakenburg-icoon ondanks zijn rancune-overstap naar de Rooien
Nees Pellikaan: gekoesterd, geliefd en nooit vergeten
Marco de Ridder: linksbuiten die Katwijk deed opstuwen naar de top
Sandor van der Heide, zoektocht naar het voetballen met plezier
Martijn Doldersum: de Man van Staal
Arif Irilmazbilek, vermeende lastpak die de Werkendamse harten wist te veroveren
Vladimir Jozic, verbindende leider binnen en buiten de lijnen
Erwin Looms en Dennis Sepp, het illustere duo van HSC’21
Jeroen Hessing, mandekker die tot het uiterste ging en verder
John Blok, kapitein op het vlaggenschip van Scheveningen
Jelle Korbee, de spits die als mandekker uitblonk
Albert Flier, fier boegbeeld der ‘Gaellemunigers’
Kevin Winter, veldmaarschalk, stilist en titelgrossier
Leon Toonen, DOVO-clubicoon zonder poespas
Gertjan Rothman, Slotheer met de fluwelen trap

Nieuwsbrief

Schrijf je in voor een of meerdere nieuwsbrieven. je ontvangt dan de nieuwste updates. Uitschrijven kan uiteraard op elk gewenst moment.

Lees ook deze artikelen

POPULAIR

RECENT TOEGEVOEGD