Voetbal247-redacteur Henk Kasius zoekt in de lagere klassen van het amateurvoetbal naar clubs die ooit aan de top stonden, maar zijn afgegleden. Deze week het verhaal van: SV Huizen.
De huidige status van IJsselmeervogels heeft de club mede te danken aan De Drie Van Kozakken Boys. De Werkendammers waren, op z’n zachtst gezegd, not amused toen de Rooien Sanny Monteiro, Gwaeron Stout en Ahmed El Azzouti wegplukten. Het hart van de ploeg, die een seizoen eerder tot de laatste seconde streed om de titel, werd vakkundig verwijderd door het kapitaal van de Rooien. Zo kort door de bocht zal het op De Zwaaier uitgelegd worden, maar de waarheid zal genuanceerder liggen. Niettemin deed het denken aan een zelfde soort actie van de Vogels aan het begin van deze eeuw, de club pikte toen vijf spelers op bij de kersverse landskampioen Huizen. Een actie die voor IJsselmeervogels de meest succesvolle periode uit de historie markeerde en voor Huizen het einde van een tijdperk.
De Vijf Van Huizen. Voor de één zal het klinken als een jongensboek, de ander zal denken aan een bende straatratjes die de buurt terroriseert. Het zijn echter vijf spelers (Christian Opschoor, Andre Kemper, Dennis van der Steen, Erwin van der Lugt en Tim van Breukelen) die na het algeheel landskampioenschap van Huizen in 2003 de overstap maakten naar IJsselmeervogels. In eerste instantie klinkt ook dit als een roofactie van het grote geld, maar ook in deze geschiedenis is de waarheid een stuk genuanceerder. De jaren 2002 en 2003 brachten de club uit Het Gooi niet alleen twee afdelingstitels, een zaterdagkampioenschap en een algehele landstitel, maar ook enorme financiële problemen. Dat laatste zorgde ervoor dat het succesvolle elftal uit elkaar viel. Vijf spelers maakten de overstap naar IJsselmeervogels. Maar ook HFC Haarlem haalde een aantal spelers op van sportpark De Wolfskamer en Raymond Kolder vertrok naar Rijnsburgse Boys. En het roemruchte Huizen, op dat moment regerend landskampioen? Voor hen markeerde deze exodus het begin van het (voorlopige?) einde in de top van het Nederlands amateurvoetbal.
SV Huizen werd in 1927 opgericht en begon onder de naam Excelsior. Toen de club zich in 1933 aanmeldde bij de KNVB moest het de naam veranderen, omdat de naam al geregistreerd stond. Het bestuur koos voor VV Huizen. Na de Tweede Wereldoorlog besloot Huizen ook andere sporten dan voetbal te bieden (onder andere korfbal) en werden de letters VV vervangen door SV. Kort na de Tweede Wereldoorlog meldde Huizen zich direct in de top van het amateurvoetbal (tussen 1948 en 1960 was dat de Derde Klasse, tussen 1960 en 1970 Tweede Klasse, na 1970 Eerste/Hoofdklasse), waar de club lange tijd verbleef en zich meerdere malen mocht kronen tot kampioen van de zaterdagamateurs. In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog had Huizen veel te danken aan trainer Evert Sterk, die in totaal dertig jaar verbonden was aan de club.
Sterk werd in 1932 benaderd om (toen nog) Excelsior in de zomermaanden te trainen. Hij was toen zelf nog als voetballer actief en speelde voor ’t Gooi. Kort na de Tweede Wereldoorlog (1948) werd Sterk volledig trainer van Huizen, een functie die hij tot 1966 zou bekleden (Sterk zou in het seizoen 71/72 nog eenmaal terugkeren als hoofdtrainer). Evert Sterk stond aan de basis van de ontwikkeling van Huizen als topamateurclub en won vier afdelingstitels en drie zaterdagtitels. Ook werd in 1964 beslag gelegd op de beker voor zaterdagamateurs. Hoe stevig het fundament van Evert Sterk was, bleek wel bij zijn opvolger. Onder leiding van Pim van der Meent werd Huizen twee keer op rij kampioen, tijdens zijn derde en laatste seizoen moesten de Geel-Groenen de titel na een beslissingswedstrijd aan Spakenburg laten.
In 1970 werden de beste zaterdagamateurclubs van het land verzameld in twee Eerste Klassen (dit zouden er later drie worden). Huizen, dat zich een seizoen eerder via een tweede plaats had verzekerd van een plekje bij de amateur-elite, werd aan het einde van het seizoen, samen met Zwart Wit ’28, gekroond als de eerste afdelingskampioen. De eerste zaterdagtitel werd een prooi voor de Rotterdammers, die later ook nog de algehele landstitel zouden winnen. In de eerste helft van de jaren ’70 wist Huizen zich te handhaven in de top van de Eerste Klasse, met als hoogtepunt het winnen van de algehele landstitel in 1974. Maar zoals zo vaak in het voetbal is gebleken, kunnen degenen die het hoogst klimmen ook het diepst vallen.
Het seizoen na het winnen van de algehele landstitel verliep zo slecht dat de regerend kampioen in de winterstop zichzelf in de onderste regionen van de ranglijst bevond. Daarmee legde Huizen (mede) de kiem voor een “traditie” die we heden ten dage nog steeds regelmatig terugzien in het amateurvoetbal en waar de club zelf ook nog eens flink over zou struikelen. Dat gebeurde nog niet in 1975, in de tweede seizoenshelft klom Huizen aan de hand van de teruggekeerde Jan Veerman naar een plekje in de middenmoot. Tot eind jaren ’70 zouden de Noord Hollanders zich daar kunnen handhaven, maar zagen zij stukje bij beetje de top steeds verder weg raken. In 1979 gebeurde dan ook het onvermijdelijke: Huizen moest het vege lijf zien te redden via de nacompetitie. Dat jaar lukte dat nog ten koste van NSVV, maar het bleek uiteindelijk slechts uitstel van executie.
Twee jaar later degradeerde Huizen, na 55 jaar op het hoogste niveau actief te zijn geweest, naar de Tweede Klasse. Hoewel de club na één seizoen direct weer meldde op het hoogste niveau bleek definitief aanhaken een horde waar Huizen niet meer overheen kwam. Het amateurvoetbal had een vlucht genomen op het gebied van (shirt)sponsoring en (zwarte) betalingen en Huizen kwam niet verder dan een bijrol in het rechterrijtje, met tweemaal een uitschieter naar beneden. Rond de eeuwwisseling werd echter nog eenmaal de weg naar boven gevonden.
In 2002 werd het 75-jarig bestaan van Huizen opgeluisterd met het zaterdagkampioenschap. De strijd om de algehele landstitel werd dat jaar verloren aan AGOVV Apeldoorn. Een seizoen later was het wel raak voor Huizen. Om de afdelingstitel te winnen moest er een beslissingswedstrijd gespeeld worden tegen Spakenburg. In een bizarre slotfase werd een 0-1 achterstand omgebogen in een 2-1 overwinning. Huizen mocht zich opmaken voor het zaterdagkampioenschap. In de strijd om het zaterdagkampioenschap, die werd overschaduwd door supportersgeweld rond de wedstrijd Harkemase Boys – Quick Boys, bleek Huizen sterkste van de drie. De algehele landstitel werd dit keer wel gewonnen, ten koste van Turkiyemspor. 29 jaar na het winnen van het eerste landskampioenschap was de vloek die er op die prijs rustte nog niet verdwenen.
Aan de terugkeer in de top hing een prijskaartje dat veel hoger was dan Huizen zich kon veroorloven. Sponsoren moesten bijspringen om de club te redden, maar dit ging wel ten koste van het eerste elftal. Veel spelers, onder wie de roemruchte Vijf Van Huizen, zochten hun heil elders en twee seizoenen na het winnen van de landstitel degradeerde de club uit het Gooi uit de Hoofdklasse. Waar het de Rooien waren, die Huizen sportief aan het wankelen brachten, zorgde een blauwe brief bijna voor het definitieve einde van de grootmacht in verval. In 2007 kreeg Huizen een naheffing van de belasting die de club financieel op de rand van de afgrond bracht. En wederom herhaalde de geschiedenis zich. Terwijl Huizen bezig was op te krabbelen uit de problemen werd de nieuwe Topklasse ingevoerd en nam het topamateurvoetbal een vlucht naar verdere professionalisering.
Net als begin jaren ’80 miste Huizen de boot, met als gevolg dat de club bezig is aan de langste periode buiten het hoogste niveau in hun geschiedenis. Tot de invoering van de Tweede en Derde Divisie bivakkeerde de club in de (sub)top van de Hoofdklasse. Daardoor waren de Noord Hollanders er wel bij om zich te plaatsen voor de Derde Divisie. Dat verblijf zou niet langer duren dan één seizoen. De vrije val werd compleet gemaakt toen Huizen een seizoen later ook uit de Hoofdklasse degradeerde. 55 jaar lang was Huizen één van de toonaangevende topamateurclubs van Nederland, maar toen de club moest afhaken, haakte Huizen ook definitief af. Soms is aan de top komen wel moeilijker dan aan de top blijven.