Al 37 treffers maakte Dennis Kaars dit seizoen voor De Dijk. Want ook nadat een transfer naar Sparta Rotterdam afketste, blijft de spits uit Monnickendam scoren voor de koploper van de Derde Divisie Zondag. “Maar het begint wel te kriebelen”, stelt de aanvaller tegenover TweedeDivisie.org.
Belang van de club
Zelfs de markante Heino Braspenning, directeur van de hoofdsponsor van De Dijk en nadrukkelijk betrokken bij de selectiesamenstelling, had hem een transfer gegund afgelopen winterstop, maar voorzitter Ton Langelaar stond op zijn strepen: “Ik moest aan het belang van de club denken”, blikt de preses terug op de mislukte overgang. Dennis Kaars heeft er vrede mee, al heeft zijn trainingsstage wel wat losgemaakt bij hem.
Het kriebelt
“Vooral omdat ik het gevoel had dat ik het niveau aankon. Zoals ik ook in de bekerwedstrijd dit seizoen tegen Vitesse goed speelde. Ik moet dus bekennen: het kriebelt.” Kaars maakte daarom een afspraak met de clubleiding: hij verlengde zijn contract tot en met volgend seizoen, maar wel met de mogelijkheid alsnog te vertrekken wanneer er een profclub of buitenlandse club voor hem komt. Zondag tegen Jong Achilles ’29 zaten twee scouts van FC Twente op de tribune, al is niet honderd procent zeker of de Tukkers het fenomeen Kaars met eigen ogen wilden zien.
Interesse vanuit Noorwegen en Spanje
Eerder bekeken naast Sparta ook AZ en sc Heerenveen de aanvaller al. Maar ook vanuit het buitenland was er afgelopen winter interesse. Het Noorse Aalesunds FK toonde via de Nederlandse assistent-trainer Anton Joore interesse, maar tot een overgang kwam het niet. En ook een Spaanse club zou Kaars met bovengemiddelde belangstelling hebben bekeken: “Momenteel speelt er niks concreet”, stelt de spits echter. “Ergens voel ik me ook wel klaar voor de stap. Komende zomer ben ik klaar met mijn masterstudie en ik heb geen huis dat me bindt. Maar tegelijk treur ik ook niet mocht er niks komen, want hier bij De Dijk heb ik het ook goed. De Tweede Divisie zou ook een mooie nieuwe ervaring zijn, want ik heb nog nooit echt voor veel publiek gespeeld.”